-
1 tribulation
n. bron van ellende, beproeving[ tribjoeleesjn] -
2 upset
adj. van streek--------n. omverwerpen; ruzie; verstoring--------v. omverwerpen; in de war sturen; van streek makenupset1[ upset] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 omverwerping ⇒ verstoring, totale ommekeer2 ontsteltenis ⇒ (bron van) ellende, (emotionele) schok4 〈 sport〉verrassende nederlaag/wending♦voorbeelden:————————upset2[ upset]♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 van streek ⇒ overstuur, geërgerd————————upset3[ upset]1 omkantelen ⇒ omslaan, omvallenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 omstoten ⇒ omverwerpen, omgooien3 in de war sturen ⇒ verstoren, van zijn stuk brengen♦voorbeelden:3 a very upsetting experience • een heel nare/onplezierige ervaringit upset me greatly • ik ben er erg van geschrokken -
3 Ärger
Ärger〈m.; Ärgers〉1 ergernis, ontstemming, woede ⇒ misnoegen, verontwaardiging♦voorbeelden:über jemanden Ärger empfinden • over iemand ontstemd zijndas ist sein ständiger Ärger • dat is voor hem een voortdurende bron van ergernis2 jemandem Ärger bereiten, machen • iemand narigheid, last bezorgen〈 informeel〉 mach (mir) keinen Ärger! • maak geen problemen!
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский